Diagnose

 

Er zijn veel studies gedaan naar de overeenstemming tussen psychiaters bij het stellen van psychiatrische diagnosen, en de uitkomsten daarvan zijn bijzonder treurig. Als psychiater A meent dat patiënt een bipolaire stoornis heeft, dan is de kans dat psychiater B het met hem eens is ongeveer net zo groot als de kans op kop of staart bij het opgooien van een muntstuk. Voor mij betekent dat, dat men zich terughoudend moet opstellen bij diagnostiek. Daar komt bij dat het beloop van een ernstige stoornis zoals schizofrenie in sommige landen, zoals in Afrika, veel gunstiger is dan bij ons. M.i. heeft dat alles te maken met het feit dat schizofrene mensen in Afrika veel minder kans hebben opgenomen te worden in een psychiatrische instelling. Wij “psychiatriseren” enorm in het westen: een bijzonderheid, een aparte trek, of excentriek gedrag wordt heel snel voorzien van een psychiatrisch etiket – en dat heeft dan vaak het effect van een self-fulfilling prophecy. Zeker ook in de Kinder- en Jeugdzorg lijken psychiatrische diagnosen vaak te worden uitgedeeld als koekjes, al dan niet onder druk van de ouders; soms denk je wel eens dat er geen enkel kind meer bestaat zonder ADHD, autisme, etc. Het aantal psychiatrische kwalificaties die men kan stellen is volgens de DSM – het handboek van de Amerikaanse vereniging van psychiaters APA – in de loop van de laatste decennia dan ook enorm toegenomen, van 94 in … naar 201 in 1994 ─ terwijl homoseksualiteit als psychiatrische aandoening werd verwijderd van de DSM II naar de DSM III onder druk van de gay rights movement, en van de DSM IV naar de DSM V werden de persoonlijkheidsstoornissen op de zgn. as II verwijderd op last van de ziektekostenverzekeraars. Het is natuurlijk onwaarschijnlijk dat psychiatrische ziekten komen en gaan…

Begin vorige eeuw meende Emile Kraepelin – grondlegger van de ziekteclassificatie in de psychiatrie, en een zeer invloedrijk man – dat men onderscheid kan maken tussen gezonde en zieke mensen, en dat bij zieke mensen de bipolaire stoornis en wat Kraepelin de dementia praecox (tegenwoordig: schizofrenie) noemde duidelijke entiteiten zijn. Echter het is hem en zijn collega’s (waaronder de patholoog Alois Alzheimer) nooit gelukt morfologische afwijkingen aan te tonen in de hersenen van ernstig ziekte psychiatrische patiënten. Eugen Bleuler, een Zwitserse psychiater die de term schizofrenie bedacht, stond open voor de gedachte dat er een continuüm bestaat van gezonde naar excentrieke naar zieke mensen – een opvatting die ook ik aanhang: een (flinke) psychiatrische stoornis hangt ons in zekere zin allemaal boven het hoofd. Daarbij is het belangrijk zich te realiseren dat bepaalde, ernstig geachte symptomen zoals hallucinaties, veel vaker voorkomen onder gezonde mensen dan vroeger werd gedacht. Iedereen kan volgens mij onder genoeg stress de weg als het ware tijdelijk kwijt raken. Sommige mensen zijn gevoeliger voor psychosen dan anderen (net zoals sommige mensen gevoeliger zijn voor verslaving dan anderen) en – zeker in combinatie met alcohol- of drugsgebruik – kan dat er toe leiden dat zij (tijdelijk) forse psychiatrische symptomen laten zien. Het is dan de kunst om die mensen te helpen hun leven weer zelf op de rit te krijgen. Door ze langdurig op te nemen in psychiatrische instellingen, waar mensen worden gehospitaliseerd doordat onbeholpen, negatief bedrag in het algemeen systematisch wordt beloond, is het logisch dat men na enkele jaren bijna niets meer zelf kan, zeker als er ook nog eens grote hoeveelheden medicatie wordt voorgeschreven waarvan men suf en initiatiefloos wordt.

Waar het bij het stellen van een diagnose m.i. om gaat, is dat men niet alleen psychische symptomen heeft, maar dat men daardoor disfunctioneert en dat men daardoor ongelukkig is. Zo hadden we altijd autistici in onze maatschappij. Vroeger waren dat de ongetrouwde ooms, de brugwachters, de wat eenzelvige mensen met aparte hobby’s die zich ongemakkelijk voelden op feestjes. Dat wil niet zeggen dat die mensen daaronder leden. Vandaag de dag worden veel grotere eisen gesteld aan mensen t.a.v. hun sociale vaardigheden, en misschien wordt de diagnose autisme daardoor zoveel vaker gesteld. Persoonlijkheidspathologie dient m.n. pas van een te behandelen diagnose te worden voorzien wanneer iemand daardoor voortdurend tegen problemen aanloopt, steeds wordt afgewezen, telkens weer ruzie krijgt met mensen, geen relaties in stand weet te houden, etc. T.a.v. de chroniciteit van psychiatrische aandoeningen: de zaak is natuurlijk dat instellingen er in eerste instantie op gericht zijn zichzelf in stand te houden – dat weten we allemaal van de economielessen op onze middelbare school. Zo ook met psychiatrische instellingen. Vrijwel iedereen die daar werkt doet enorm zijn best, maar kan niet verhinderen dat hij of zij `onbewust` meewerkt aan het in stand houden van de instelling, d.w.z. het onbekwaam houden van patiënten.

Overigens: dokters behandelen ziekten waaraan mensen kunnen overlijden. Iedere oncoloog en zelfs iedere huidarts weet dat een bepaald percentage van zijn patiënten verwacht mag worden vroegtijdig te sterven. Dat klinkt nogal logisch, maar vreemd genoeg schijnen veel mensen (en behandelaren) te menen dat mensen met een psychiatrische aandoening niet (op jonge leeftijd) horen te overlijden. Sterker nog, veel ernstig zieke psychiatrische patiënten in inrichtingen krijgen (ongevraagd) allerlei medicijnen voorgeschreven zoals middelen tegen een hoge bloeddruk, een hoog cholesterol e.d. waardoor zij verwacht mogen worden nog langer te zullen leven dan zij anders zouden doen. Dat, terwijl het leven van die mensen vaak waarachtig niet te benijden is en men zelf, in hun positie, een vroegtijdige dood waarschijnlijk zou verwelkomen. Punt is natuurlijk dat relatief jonge mensen met een psychiatrische aandoening plegen te overlijden door suïcide; euthanasie werd tot voor kort eigenlijk niet toegepast op psychiatrische patiënten (alsof psychisch lijden niet ondraaglijk en uitzichtloos kan zijn…). Niets zo erg als een patiënt die zichzelf van het leven beroofd, vinden veel hulpverleners. Daarom rukken crisisidiensten met groot materieel erop uit als een patiënt in psychiatrische behandeling zich ´s nachts suicidaal uit, om die `veilig` te stellen op een acute opname-afdeling (alsof men zich daar niet van het leven kan beroven) en daarmee bekrachtigen we weer dat gedrag, i.e. het zich suicidaal uiten buiten kantooruren. Ik heb meerdere patiënten gekend die zich na 100 verijdelde suicidepogingen de 101e keer wel wisten te suicideren, of die zich bij een vijfde opname voor een tiende depressieve episode zo goed gedroegen dat ze “vrijheden” kregen, en zodra dat verlof lang genoeg was om naar huis te gaan, zich daar van het balkon stortten.

T.a.v. poliklinische, of ambulante, behandelingen stoort het mij in de reguliere GGZ dat de wachttijden vaak erg lang zijn, het proces van intake en opstarten van een behandeling erg traag, en de behandeling zelf meestal weinig intensief. Het gevolg is dat een psychische aandoening alle kans krijgt om veel erger te worden dan het bij aanmelding was, en veel moeilijker te corrigeren tegen de tijd dat de behandeling is gestart. Mij dunkt dat de kwaliteit van leven uit de breedte en niet uit de lengte moet komen. Liever sterven met 52 jaar na een goed leven, dan met hangen en wurgen en een hoop verdriet en ellende 80 jaar worden. En helaas, het leven van sommige mensen is echt geen pretje. Sommige mensen worden a.h.w. onder een verkeerd gesternte geboren, zodat zij tegenslagen moeilijk kunnen verwerken. Als zij dan ook veel akelige gebeurtenissen meemaken in hun jeugd (scheiding van de ouders, geweld, mishandeling en seksueel misbruik, uithuisplaatsing, etc.) en mede als gevolg daarvan een ernstig vervormde persoonlijkheid ontwikkelen met daarbij veel klachten als depressie, angst en dwang waartegen geen psychotherapie of medicatie is opgewassen, dan is het volgens mij goed voor te stellen dat die mensen, na vele pogingen tot het vinden van hulp, zonder succes, hun leven als zo´n pijnlijke last ervaren dat ze zich een vroegtijdige dood wensen, en als zij daar geen hulp bij krijgen het heft in eigen handen nemen en zichzelf van het leven beroven.

Sowieso beschouw ik het leven niet als een pretpark, en ik maak me wel eens zorgen om jonge ouders die lijken te denken dat ze hun kinderen moeten opvoeden alsof het leven wel een groot feest is, en van allerlei fijne gebeurtenissen aan elkaar hangt. Wie een redelijk verstand heeft en goed om zich heen kijkt, kan nauwelijks anders dan concluderen dat ons verblijf op deze aardbol (waarvoor wij geen van allen hebben gekozen) op zijn zachtst gezegd een beproeving is. Een depressieve stemming is soms dan ook niet te voorkomen. Daarom is het zo belangrijk dat wij er het beste van proberen te maken, waarbij het helpt optimistisch te zijn en een gevoel voor humor te hebben.